De beste locatie

Rozen gedijen het beste op locaties waar de zon ten minste 4 tot 5 uur per dag schijnt, maar waar de brandende middagzon en volle wind gemeden kunnen worden. Enkele robuuste soorten groeien echter ook in halfschaduw (minder dan 4 uur zon per dag).

  • plant rozen nooit onder bomen of overhangende struiken (m.u.v. boomklimmers).
  • plant rozen nooit op locaties waar veel concurrentie van andere planten of bomen is. 
  • plant rozen nooit in de volle wind of op de tocht.
  • plant geen nieuwe rozen op een plek waar al jaren rozen hebben gestaan, laat zich dit niet vermijden, vervang dan de volledige ondergrond tenminste 50 cm diep met verse tuingrond.
  • plant rozen bij voorkeur op een luchtige plek om bladziektes tegen te gaan.

Bodem & Bodemvoorbewerking
Rozen prefereren een losse, waterdoorlatende, humusrijke, licht zure (pH waarde ± 6,0) grond, maar groeien in bijna iedere tuin, voorzover de grond goed bewerkt is en de noodzakelijke voedingsstoffen bevat. Het omspitten van de grond en het inbrengen van organische meststoffen, zoals koemest, gedroogde koemest, compost etc. is voor alle grondsoorten goed. Op lichte zandgrond verteert de organische mest al na enige weken, terwijl op zware kleigronden het meerdere maanden kan duren alvorens geplant kan worden.

De beste planttijd
Rozen met een kale wortel kunnen worden geplant van de late herfst tot en met het vroege voorjaar, zolang de roos zich in rusttoestand bevindt. De beste planttijd is de herfst, zolang de bodem vorstvrij is (oktober/november). In het voorjaar kan geplant worden zodra de grond zich weer laat bewerken (maart/april). Rozen in pot kunnen ook in de zomer geplant worden. Nooit planten met grote hitte of als het te nat is.

Het planten van rozen

Bewateren: Om uitdroging te voorkomen, rozen met kale wortel beschermen tegen wind en zon. Voor het planten de rozen, 6 tot 12 uur, volledig in het water leggen. Zorg ervoor dat de grond goed voorbewerkt en vochtig is.

Knippen van de wortels: Worteleinden iets inkorten,  te lange wortels op 25 cm terugknippen.

Knippen van de takken: Rozen in de herfst geplant, pas in het voorjaar terugknippen. In het voorjaar geplante rozen, direct op 10-15 cm boven de veredeling terugsnoeien.

Het planten: het plantgat moet groot genoeg zijn om de rozenwortels geheel uitgespreid te kunnen planten. De veredeling moet ca. 5 cm onder het aardoppervlak liggen. Het plantgat met een mengsel van aarde en turf opvullen, goed aandrukken, goed aanwateren, vervolgens tot 10 cm boven de grond aanaarden (tenminste 3 weken).  Recent geplante rozen regelmatig water blijven geven.

Klimrozen, die tegen muren moeten klimmen minimaal 25 cm van de muur af, schuin en met de wortels van de muur afgewend planten.

Stamrozen dienen door een tot in de kroon reikende stok ondersteund te worden.

Rozen in pot voor het planten goed natmaken. Maak een plantgat dat 2x de grootte en 2x diepte van de pot heeft, haal de plant voorzichtig uit de pot. Plaats de complete wortelkluit op gelijke hoogte met het grondoppervlak, vul het plantgat met een mengsel van aarde en turf, druk de aarde stevig aan, maak de korst van de wortelkluit los en water het geheel goed aan. Blijf pas geplante potrozen regelmatig water geven. Nooit planten met grote hitte of als het te nat is.

Bemesting
Direct voor en tijdens het planten niet bemesten.

Nadat de eventuele winterbescherming is verwijderd en voordat het blad zich volledig opent, moet er bemest worden met een lang werkende totaalbemesting of een organische bemesting. Na de eerste bloei in juni, herhaalt u de voorjaarsbemesting. Het regelmatig bijvoeden gedurende het groeiseizoen, vanaf april tot juli, met een vloeibare bemesting komt de plant ten goede. Na half juli niet meer bemesten om een goed afrijpen van de rozen te bevorderen. Rozen in potten, kuipen en bloembakken moeten iedere 14 dagen bemest worden.

Bestrijding van ongedierte
Maatregelen tegen ongedierte als bladluizen, spint en bladetende rupsen moeten pas genomen worden als deze zichtbaar zijn, waarbij u moet bedenken dat een kleine populatie van dit ongedierte acceptabel is als voedingsbron voor hun natuurlijke vijanden. De in de handel aangeboden middelen voldoen prima, mits volgens gebruiksvoorschriften toegepast. Kies voor milieu- en bijenvriendelijke middelen.

Bladziektes
Bladziektes, als sterroetdauw, roest, echte- en valse meeldauw worden vaak veroorzaakt door een ongunstige standplaats, gebrek aan voeding, overbemesting en slechte weersomstandigheden.

Bij deze schimmelziektes moet men preventief handelen door afgevallen en aangetast blad te verwijderen en zodra de rozen gaan uitlopen in maart/april, preventief te spuiten, waarbij om resistentie te voorkomen regelmatig van middel gewisseld moet worden. In de vakhandel zijn de juiste middelen verkrijgbaar. Houdt u aan de gebruiksaanwijzing. Nooit bij grote hitte en op nat blad spuiten. De beste tijd om te spuiten is in de avonduren als de bijen rusten.

Beregenen
Rozen wortelen diep en zoeken het grondwater op. Water geven is dus minder nodig dan bij andere planten. Echter, rozen die pas geplant zijn, op zandgrond staan, of als klimroos tegen een muur groeien en alle rozen tijdens langer aanhoudende droogte in voorjaar of zomer moeten regelmatig beregend worden. Een flinke bewatering om de paar dagen in de ochtend of in de avond, zonder het blad nat te maken geeft de beste resultaten en voorkomt schimmelziektes.

Onkruid
Zorg dat de grond rond de voet van de rozen altijd onkruidvrij en open is. Nooit diep doorschoffelen, dan beschadigt u de wortels.

Winterbescherming
Op locaties met vorst tijdens winter en voorjaar is een winterbescherming te overwegen. Rozen nooit in de herfst terugsnoeien, maar hooguit iets inkorten als bescherming tegen de wind. Voor de winter, al het aanwezige blad aan de roos of op de grond, verwijderen. De rozen 15 tot 20 cm hoog aanaarden en de overige delen met bijvoorbeeld dennentakken toedekken. Hetzelfde geldt voor klim- en stamrozen.

Rozen in potten of bloembakken overwinteren het beste in een heldere, koele, vorstvrije ruimte. Vergeet niet deze gedurende de winter enkele malen goed te begieten.

Het snoeien van rozen in het voorjaar

Wanneer: Rozen kunnen het beste worden gesnoeid einde winter, begin voorjaar zodra de groei inzet en voor het eerste blad verschijnt. Rozen die in het voorjaar geplant worden direct voor het planten snoeien.

Waarom: snoeien bevordert nieuwe groei, lucht- en lichtcirculatie, verhoogt de bloeiproductie en verjongt de plant.

Algemene snoeiregels: Verwijder zodra het vorstgevaar is geweken, als eerste de winterbescherming en wildopslag, snoei vervolgens zwak en dood hout, alsook dunne en niet afgerijpte takken, compleet weg tot in het levende hout. Knip  altijd schuin, net boven een naar buiten wijzend oog (½ cm) en als er een complete tak moet worden weggehaald, snoei dan zo dicht mogelijk bij de vertakking. Het doel van het snoeien is het verkrijgen van een struik met een zo open mogelijk centrum.

Grootbloemige, tros- en miniatuurrozen terugsnoeien tot 10-20 cm. Na het eerste jaar kan men krachtiger groeiende soorten langer laten.

Door- en herbloeiende heesterrozen: de sterke hoofdtakken met eenderde, zwakke takken met tweederde inkorten. Na enige jaren ter verjonging terugsnoeien tot 10-15 cm.

Eenmaalbloeiende heesterrozen niet snoeien. Een verjongingssnoei tot 10-15 cm om de paar jaar is voldoende.

Ramblers moeten zich vrij kunnen ontwikkelen, snoeien is niet nodig, behalve als ze te groot worden en ter verjonging.

Klimrozen, de hoofdtakken in de eerste twee tot drie jaren niet snoeien. Wel jaarlijks de zijtakken van hoofdtakken die hebben gebloeid op 3-8 cm terugsnoeien. Later ter verjonging regelmatig een of enkele oude hoofdtakken tot 15 cm terugsnoeien. Bij klimrozen, die tegen klimrekken, muren etc. groeien kunnen de takken het beste zijdelings gebogen en aangebonden worden, daardoor ontstaat een rijkere bloei.

Stamrozen worden gesnoeid zoals de grootbloemige- en trosrozen.

 
Het snoeien van rozen in de zomer

Om de bloei te bevorderen moeten uitgebloeide bloemen regelmatig worden verwijderd, daarbij dient tenminste onder het tweede vijfblad gesnoeid te worden en wel iets boven het daarop volgende blad. Eenmaalbloeiende rozen en rozen, die geplant zijn voor hun bottels niet snoeien.

Als u over de groei van de rozen niet tevreden bent kunt u tot eind juli nog een vormsnoei toepassen. Als de roos bijvoorbeeld te groot wordt, de takken te onregelmatig groeien, zich lelijke kale plekken laten zien, vooral ook na aantasting door bladziektes en na de eerste bloei kunt u naar eigen inzicht de rozen tot op eenderde inkorten.

Wildopslag
Vrijwel alle rozen (m.u.v. wilde rozen en rozen op eigen wortel) zijn veredeld op een “vreemde” onderstam. Vanuit deze onderstam groeien af en toe “wilde scheuten”. De wilde scheuten groeien altijd vanuit de wortel (onder de veredeling) en vallen op door hun andere kleur en bladvorm. Ze  dienen geheel verwijderd te worden. Dit geldt ook voor stamrozen.

Snijrozen
De bloemen knippen als de knoppen net hun kleur laten zien. Nooit bij grote hitte knippen, maar liever ’s morgens of ’s avonds. Altijd net boven een blad knippen en nooit meer dan de helft van de tak. Alvorens de bloemen in de vaas te arrangeren, de onderste bladeren en doorns verwijderen, de steel over een lengte van ca. 3 cm schuin afsnijden en de rozen tot hun nek in een emmer water met wat suiker plaatsen en vervolgens de rozen overnachten in een koele, donkere ruimte. In de bloemenwinkel zijn middelen verkrijgbaar om de bloemen nog langer goed te houden.